Over Participatief actieonderzoek (PAO)

In de 3 jaar dat we met het Project Samen optrekken, en dus ook met Participatief Actieonderzoek (PAO) bezig zijn geweest, ben ik er steeds meer fan geworden! PAO is volgens onze gidsvrouw Madelon te omschrijven als ‘een onderzoeksbenadering die mensen in staat stelt om vanuit een onderzoekende houding en brede scoop met elkaar complexe problemen in hun dagelijkse (werk)leven op te lossen’. Bron: Handboek Participatief Actieonderzoek van Madelon Eelderink. Het mooie van PAO vind ik dat onderzoek en verandering parallel lopen en niet perse opeenvolgend zijn, zoals bij veel ander onderzoek. D.w.z. : (kleine) verbeterpunten gelijk aanpakken! Naast het verbeteren van de praktijk wordt ook nieuwe kennis ontwikkeld, die medewerkers ondersteunt om ook andere problemen aan te pakken of gewenste situaties te realiseren. Dit proces wordt in de literatuur ook wel Pendelen en vervlechten genoemd, zoals in deze plaat van Schuiling & Kiewiet uit 2016 mooi te zien is. En wat ik ook tof vind: deelnemers worden steeds enthousiaster over wat er allemaal mogelijk is en het zelfvertrouwen neemt bij sommigen zienderogen toe! Zoals een helpende die tot haar eigen verbazing, tijdens een sessie met een van de bestuurders, op het podium verslag durfde te doen van de ervaringen van haar subwerkgroep.

De vier principes van PAO

Voor degenen die nog niet zo bekend zijn met PAO, hier nog iets meer uitleg over PAO. Er zijn vier werkzame principes van actieonderzoek te onderscheiden (Bron: boek Actieonderzoek doen, van Tonnie van der Zouwen): systeemdenken, participatie, actieleren en Sensemaking. Korte toelichting: 1. Systeemdenken: als je wilt dat je onderzoek leidt tot anders handelen, dan moet je de dynamiek van het systeem verkennen. D.w.z.: kijken door de bril van alle belanghebbenden en naar relevante factoren rondom het vraagstuk. 2. Participatie: onderzoek doen in en met de praktijk, zoveel mogelijk samen met alle belanghebbenden. 3. Actieleren: leren door te doen. Betrokkenen onderzoeken zoveel mogelijk zelf (verzamelen gegevens, analyseren, conclusies trekken) en vatten aan wat zij zelf in het hier en nu kunnen doen (cirkel van invloed). 4. Sensemaking: het geheel begrijpen als basis voor actie. Dat vraagt om zoeken naar een gezamenlijke basis, die voldoende houvast biedt om samen te kunnen werken aan een gewenst en haalbaar doel. Duidelijk zal zijn dat dit alles veel vraagt van zowel de belanghebbenden als de betrokken onderzoekers.

Meer lezen?

Er valt over actieonderzoek natuurlijk nog veel meer te vertellen. Naast de titels en auteurs die ik hierboven al vermeldde, is ook het boek Actieonderzoek. Principes voor verandering in zorg en welzijn, van van Lieshout, Jacobs en Cardiff, prima toegankelijk. Als je even snel en in grote lijnen verder geïnformeerd wilt worden over actieonderzoek in de praktijk en en hoe ermee zelf aan de slag te gaan, dan kan ik je deze Handreiking van Movisie over Actieonderzoek in het sociaal domein van harte aanbevelen. NB: hier staan Eelderink, Lieshout en Schuiling bij de literatuurvermelding! Bij PAO is het trouwens ook van belang om te durven experimenteren met eigen vormen, omdat er geen standaard format is om te volgen. Hieronder verslag van mijn geëxperimenteer met PAO.

De 4 PAO-doelen, PSO en I-Memo

Voor ons Project Samen optrekken heb ik me laten inspireren door het zogenaamde 4 contexten model van actieonderzoek van Schuiling en Vermaak uit 2016. De 4 doelen die ze daarin onderscheiden, heb ik iets anders vormgegeven dan zij en ook iets anders verwoord. De nieuwe indeling hebben we verbonden met onze 4 PSO-doelen. En dat levert dan dit overzicht doelen PAO en PSO op. Wel even een overzicht om op je gemakje te bekijken: wat daarbij helpt (hoop ik…) is dat de bij elkaar horende PAO- en PSO-doelen dezelfde kleur hebben.

Het idee van deze 4 doelen heb ik – na afronding van PSO in juni 2024 – ook gebruikt voor de ontwikkeling van mijn implementatie-methode Mouris. (I-Memo). De Organisatie (bol 3) en Deelnemers (bol 2) zijn in deze methode twee van de drie factoren die van belang zijn bij de realisatie en implementatie van vernieuwingen. De 3e factor is de Vernieuwing zelf, met inbegrip van zicht op de context. Het verbeteren van de Praktijk (bol 1) vindt plaats door het in de praktijk uitvoeren van het vernieuwingstraject. Met deze aanpak baseer ik me trouwens ook op reeds beschikbare handelingskennis (bol 4): zie deze infographic van Movisie over Wat werkt bij de implementatie van sociale interventies. Deze drie tandwielen: de Beïnvloedende factoren, Planmatig implementeren en het Implementatieproces; ze zijn alle drie niet voor niets onderdeel van I-MeMo!